22681 |
mondstuk |
embouchure (fr.):
ambesuur (K278p Lommel),
amezuur (K278p Lommel),
ammezuur (K278p Lommel),
< Fr. embouchure, assimilatie van mb > m; sj > z.
aməzy(3)̄ər (K278p Lommel),
moeilijk leesbaar
ambesuer (K278p Lommel)
|
Ammezuur: mondstuk (van een muziekinstrument). || Hoe heet het mondstuk van een muziekinstrument; zet het bepalend lidwoord er voor, zodat het geslacht duidelijk wordt. [ZND 39 (1942)]
III-3-2
|
25063 |
mondvol |
beet:
beet (K278p Lommel),
nen beet (K278p Lommel),
⁄n beet (K278p Lommel),
brok:
brok (K278p Lommel),
hap:
⁄n hap (K278p Lommel),
mondvol:
mondvol (K278p Lommel),
ne mondvol afbijjten (K278p Lommel),
ne mondvol afbijten (K278p Lommel)
|
hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
23222 |
monnik |
monnik:
monnik (K278p Lommel),
ne mōnnik (K278p Lommel),
pater (lat.):
ne pater (K278p Lommel)
|
Een monnik. [ZND 31 (1939)]
III-3-3
|
19113 |
mooi |
pront:
prónt (K278p Lommel)
|
knap, pront
III-1-4
|
33922 |
mooi pratend het paard op de nek kloppen |
fletsen:
flɛtsǝn (K278p Lommel),
strelen:
strei̯jǝlǝn (K278p Lommel)
|
[N 8, 103e]
I-9
|
19356 |
mopperen |
grollen:
gròllən (K278p Lommel),
grommen:
grómmən (K278p Lommel),
muizen:
mèùzən (K278p Lommel)
|
grollen || grommelen, mopperen || grommen
III-1-4
|
33538 |
morel, zure kers |
kriek:
homofoon v kriek "krekel
krik* (K278p Lommel)
|
kriek, soort krent
I-7
|
17891 |
morsen |
knoeien:
knoeien (K278p Lommel),
smossen:
smossem (K278p Lommel)
|
Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, knoeien, slabben, brassen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
29998 |
mortel |
mortel:
mortǝl (K278p Lommel),
mǫrtǝl (K278p Lommel)
|
Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.]
II-9
|
30009 |
mortel bereiden |
mortel maken:
(mortel) māʔǝn (K278p Lommel)
|
De verschillende grondstoffen voor de bereiding van mortel afmeten en dooreenmengen. Zie voor de fonetische documentatie van '(mortel)', '(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 40a; monogr.]
II-9
|