20356 |
oom |
nonkel:
nonkel (K278p Lommel),
nònəl (K278p Lommel),
nónkəl (K278p Lommel),
nón’əl (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
hoe heet de broeder van uw vader of moeder? [ZND 48 (1954)] || oom [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17757 |
oor |
oor:
o.rən (K278p Lommel),
oǝr (K278p Lommel)
|
oren [RND] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
17615 |
oorlel |
lel:
lael (K278p Lommel),
oorlel:
oorlel (K278p Lommel),
orleͅl (K278p Lommel),
owerlel
ōrleͅl (K278p Lommel)
|
oorlel, oorlelletje [N 10b (1961)] || Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18237 |
oorring |
bel:
e paar bèllen (K278p Lommel),
oorbel:
oorbel (K278p Lommel),
ouərbeͅl (K278p Lommel),
ai = gelijk int fransch: chengeais
è paar ooërbaillen (K278p Lommel),
oorring:
ouər(r)eŋ (K278p Lommel)
|
een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
høͅrwøͅrəm (K278p Lommel),
fon. var. niet overgenomen
hoorworm (K278p Lommel),
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (K278p Lommel)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedeweg gaan:
we gaan bèweg (K278p Lommel),
op bedevaart gaan:
we gaan op beêvaart (K278p Lommel),
gon tusschen o en a
we gôn oop bevaert (K278p Lommel)
|
We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
25358 |
op de borrel gaan |
een schoon varken:
ǝ sxǫ vɛra?ǝ (K278p Lommel)
|
Voordat een varken geslacht wordt, komen de buren het prijzen in de hoop op een borrel te worden getrakteerd. Ook komt het voor dat dit gebeurt, als het varken gedood is. Soms blijven de inspanningen die men zich voor de borrel moet getroosten beperkt tot wat prijzende woorden, soms helpt men even mee het varken op de grond te trekken of het dier vast te houden, zodat de slachter het de keel kan doorsnijden. [N 28, 4]
II-1
|
25564 |
op de juiste temperatuur |
vaardig:
vjɛrǝx (K278p Lommel)
|
Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
eruit trekken:
er uit tre-en (K278p Lommel),
lopen gaan:
gon loowepen (K278p Lommel),
op de loop gaan:
op de loep gaon (K278p Lommel),
op hol gaan:
op hol gaon (K278p Lommel)
|
op de loop gaan [ZND 30 (1939)]
III-1-2
|
21692 |
op de markt verkopen |
de markt doen:
ps. omgespeld volgens Frings.
də mɛrt dun (K278p Lommel)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|