18199 |
openbroek met linten |
boks:
boks (K278p Lommel),
boͅks (K278p Lommel),
snelzeiker:
Veroud.
snälzä?ər (K278p Lommel)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] || vrouwenonderbroek met gemakkelijk los te maken zitvlak
III-1-3
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereren (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
snijden:
snijden (K278p Lommel)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
20717 |
opgewarmde koffie |
oudbakken koffie:
Syst. Grootaers
au̯baʔŋ koͅfi (K278p Lommel)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22402 |
opgooien (tossen) |
opwerpen:
opwerpen (K278p Lommel)
|
het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
pul:
pøl (K278p Lommel)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
28266 |
ophalen |
oppoetsen:
oppoetsen (K278p Lommel)
|
De laatste poetsbewerking van de schoen met behulp van borstels en zachte doeken om de schoen zijn diepste glans te geven. [N 60, 143a]
II-10
|
18218 |
ophanger |
lits:
lets (K278p Lommel),
litsje:
litske (K278p Lommel)
|
[lits], lus || Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
25150 |
opklaren |
opklaren:
opkloͅwərə (K278p Lommel),
oͅpklōͅərə (K278p Lommel),
oͅpkloͅuərən (K278p Lommel)
|
opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34356 |
opleppen |
optrekken:
ǫptręʔǝn (K278p Lommel)
|
Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.]
I-12
|
21275 |
opmaken |
opmaken:
gɛlt opmaʔn (K278p Lommel),
opma`ən (K278p Lommel)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|