e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poffen poffen: ps. omgespeld volgens Frings.  pofə (Lommel, ... ), pofən⁄ (Lommel) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
pofmouw pofmouw: pofmoͅu (Lommel), pófmoͅu (Lommel) pofmouw || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
pokdalig gepokt: gepokt (Lommel), pokkerig: pokkerig (Lommel) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken peuteren: peuteren (Lommel, ... ) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1
pokken en difterie sprouw: sprei̯ǝw (Lommel), sprēi̯ǝw (Lommel) Pokken en difterie, variola avium en diphteria avium, zijn twee namen voor dezelfde pluimveeziekte, veroorzaakt door een virus. Het is een ziekte van de huid: oogleden, kam en lellen, en van de slijmvliezen: keelholte en strottenhoofd. Uitwendig ziet men wratachtige zweren en inwendig gele, eveneens wratachtige etterpunten. [N 19, 64] I-12
politie police (fr.): de polies hit hum angehawen (Lommel), politie (< lat.): dɛ politie hi-t-em àngehawen (Lommel) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent champetter (<fr.): sjampetter (Lommel), sie  ne champetter (Lommel), gendarme (fr.): ne gendarm (Lommel), veldwachter: veldwachter (Lommel) Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] III-3-1
pollepel potlepel: potlēpəl (Lommel), soeplepel: suplēpəl (Lommel) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
pols pols: pols (Lommel, ... ), poͅls (Lommel, ... ) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] || pols [N 10b (1961)] III-1-1
polsmof mof: mof (Lommel, ... ), mouf (Lommel), mōf (Lommel), mofje: mufkə (Lommel) een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] || polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3