30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pompstēn (K278p Lommel),
pømstējǝn (K278p Lommel)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
butjes:
botskəs (K278p Lommel),
bøts(k)ə(s) (K278p Lommel),
bøtskəs (K278p Lommel)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
pullover (K278p Lommel),
pəlovər (K278p Lommel),
pəló.vər (K278p Lommel),
trui:
trøͅi (K278p Lommel)
|
pullover || pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
pəneͅis (K278p Lommel)
|
Punais(e).
III-3-1
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
punt:
pønt (K278p Lommel)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
29959 |
punthamertje |
klein hamertje:
klɛn hɛmǝrkǝn (K278p Lommel)
|
Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c]
II-9
|
18615 |
puntmuts |
kap:
kab (K278p Lommel),
kap (K278p Lommel),
pinnenmuts:
penəmøts (K278p Lommel)
|
muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] || puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17594 |
pupil |
kindje:
kinneke (K278p Lommel)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt (pupil, kijker, oogappel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
23279 |
purper |
paars:
peiës (K278p Lommel),
purper:
pulper (K278p Lommel),
purper (K278p Lommel)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøtøi̯mər (K278p Lommel),
pøtømər (K278p Lommel)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|