21130 |
rijden |
rijden:
rĕijen (K278p Lommel),
rij-en (K278p Lommel),
rijen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
rijden [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
33174 |
rijentrekker |
bietenreek:
bitǝrɛ̄k (K278p Lommel),
krotenreek:
krou̯ǝtǝrɛ̄k (K278p Lommel),
vorentrekker:
vou̯rǝntręʔǝr (K278p Lommel)
|
De rijentrekker is een houten harkachtig gereedschap waarmee evenwijdige lijnen of sleuven getrokken worden, waarlangs gezaaid of gepoot wordt, zonder dat men telkens touwen hoeft te gebruiken. Door op de snijpunten te planten van de lengtelijnen en de dwarslijnen die men over de akker heeft getrokken, kan men de afstand tussen de planten gelijk houden. Sommige rijentrekkers hebben aan boven- én onderkant tanden. De afstanden tussen de tanden variëren, afhankelijk van de plantensoort die gekweekt wordt. Er zijn ook rijentrekkers met verstelbare tanden. De gebruikelijke afstand tussen de aardappelstruiken varieert van 40 tot 60 cm. [N 18, 96; monogr.; add. uit N 18, 43; N 11A, 83]
I-5
|
18386 |
rijgbottine |
rijgbottine:
rijgbottine (K278p Lommel)
|
Een bottine met veters? (rijgbottine?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30850 |
rijgels |
rijgnaald:
rijgnaald (K278p Lommel)
|
De gebogen els, wat groter dan de spanels, die voor allerlei rijgwerk dient. Zie afb. 4. [N 60, 176b]
II-10
|
18358 |
rijglaars |
get:
get (K278p Lommel)
|
laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21435 |
rijk zijn |
er goed voor zitten:
ps. omgespeld volgens Frings.
dər gut vør zetən (K278p Lommel),
in het geld zwemmen:
ps. omgespeld volgens Frings.
int xeͅlt zwemə (K278p Lommel),
met knabben zitten:
ps. omgespeld volgens Frings.
dijə zet me knabən (K278p Lommel),
met splinten zitten:
ps. omgespeld volgens Frings.
dijə zet me spleent (K278p Lommel),
miljonair zijn:
ps. omgespeld volgens Frings.
dɛ es nə meljoͅnɛr (K278p Lommel),
platen hebben:
ps. omgespeld volgens Frings.
dijən he ploͅu̯ət (K278p Lommel),
rijk zijn:
ps. omgespeld volgens Frings.
reͅi̯k zeͅn (K278p Lommel),
veel poen hebben:
ps. omgespeld volgens Frings.
v"l pun heͅmə (K278p Lommel)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21269 |
rijkdom |
rijkdom:
rɛikdum (K278p Lommel)
|
rijkdom [RND]
III-3-1
|
21597 |
rijke lieden |
kapitalisten:
t wordt maar eventjes gehoord
kapitalisten (K278p Lommel),
rijke mensen:
rij(k)e menschen (K278p Lommel),
rijke mienschen (K278p Lommel),
rij-e: niet verbinden
rij-e mienschen (K278p Lommel)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
21476 |
rijksveldwachter |
champetter (<fr.):
sjampetter (K278p Lommel),
sjampêtter (K278p Lommel),
veldwachter:
veldwachter (K278p Lommel)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
een genderm (K278p Lommel),
nɛ zjanderrɛm (K278p Lommel)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|