34645 |
rijtuig met twee paarden |
tweespan:
twēi̯ǝspan (K278p Lommel)
|
Benaming voor alle rijtuigen die door twee paarden getrokken worden, in plaats van door een. [N 101, 3 + 4; L 28, 34]
I-13
|
33978 |
rijzadel |
rijzadel:
rē̜i̯zǫǝl (K278p Lommel)
|
Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b]
I-10
|
21032 |
rijzen |
rijzen:
rejzǝn (K278p Lommel)
|
[N 29, 25b; monogr.]
II-1
|
33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
rijzelen:
ręi̯zǝlǝ(n) (K278p Lommel),
rijzen:
ręi̯zǝ(n) (K278p Lommel),
uitrijzen:
uitrijzen (K278p Lommel)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rimpels (K278p Lommel)
|
rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)]
III-1-1
|
18396 |
ring |
ring:
nerreeng (K278p Lommel),
reŋ (K278p Lommel),
ringetje:
reŋkskǝ (K278p Lommel)
|
Het metalen ringetje waarmee de vetergaatjes worden versterkt. Wat betreft het woordtype blinde ring merkt het wbd (zie wbd II, afl. 3, pag. 720 s.v. ring) op dat een blinde ring een ring is die alleen in de voering of in de voeringbies vastzit en niet zichtbaar is aan de buitenkant van het overleer. [N 60, 31a] || ring [GTP]
II-10, III-1-3
|
17587 |
ringbaard |
ringbaard:
reŋboͅwərt (K278p Lommel),
reŋboͅwət (K278p Lommel),
ringbaard (K278p Lommel),
ringbaardje:
reŋbarkə (K278p Lommel)
|
ringbaard [N 10b (1961)] || Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29911 |
ringen |
ringen:
reŋǝn (K278p Lommel)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
ringen:
raŋə (K278p Lommel),
raŋən (K278p Lommel)
|
[Goossens 1c (1955b)] [N Q (1966)]
I-7
|
30950 |
ringetjestang |
ringetjestang:
ringetjestang (K278p Lommel)
|
De tang waarmee men de ringetjes in de vetergaatjes bevestigt. [N 60, 46d]
II-10
|