e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikertante suikertant: sèùkərtànt(ə) (Lommel) suikertante III-2-2
suizen van de oren suizen: men owərən søͅyzən (Lommel), søͅyzən (Lommel), tuiten: men owərən tuwtən (Lommel), tuwtən (Lommel) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
sukkelen aan de sukkel zijn: aan de sukkel (Lommel), op de sukkel zijn: op de sukkel zijn (Lommel), sukkelen: sukkelen (Lommel) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (sukkelen, krenkelen, kwakkelen, op de sukkelbaan zijn). [N 107 (2001)] || Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)] III-1-2
syfilis sief: ’ t sief (Lommel), syfilis: syfilis (Lommel) Syfilis: besmettelijke geslachtsziekte die gewoonlijk begint met een zweer op de geslachtsorganen; uiteindelijk kan elk orgaan aangetast worden (druiper, luizenziekte, syfilis). [N 107 (2001)] III-1-2
taai-taai taaiendeeg: tɛi̯əndeͅi̯əx (Lommel) taai-taai [N 29 (1967)] III-2-3
taaie pannenkoek leren lap: Syst. Grootaers  lɛ̄rə lab (Lommel) Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3
taart gteau (fr.): met toelichting van de bereidingswijze  gáátóó (Lommel), Syst. Grootaers  gato (Lommel) fijn gebak dat de huismoeders vooral ter gelegenheid van de kermis klaarmaken [ZND 48 (1954)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
tabak toebak: tubak (Lommel) tabak III-2-3
tabaksdoos, tabakspot roldoos: roͅldouəs (Lommel) tabaksdoos met ingebouwde toestelletje om sigaretten te rollen III-2-3
tabakspruim sjiek: Verklw. seksk\\n  sek (Lommel) pluk pruimtabak III-2-3