21379 |
tiend |
contributie:
ps. omgespeld volgens Frings.
kōntrəbysi (K278p Lommel),
tiende:
ps. omgespeld volgens Frings.
de tində (K278p Lommel)
|
tiende: Datgene wat, in natura of geld, aan de belasting moet worden afgestaan van de opbrengst van het land [de tiend?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22230 |
tijdverdrijf |
tijdpassering:
tijdspassering (K278p Lommel),
tijdverdrijf:
tijdverdrijf (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
verzet:
Kaarten is een schoon verzet.
vərzeͅt (K278p Lommel)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Verzet.
III-3-2
|
22779 |
tijdverdrijf: liefhebberij, amusatie |
amusatie:
Kaarten is een schone amusatie. < Fr. amusation.
aməzasij (K278p Lommel),
liefhebberij:
liefhebberij (K278p Lommel)
|
Amusatie: vermaak, ontspanning, bezigheid. || Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)]
III-3-2
|
22855 |
tijger |
tijger:
nen tieger (K278p Lommel),
teͅigər (K278p Lommel)
|
Tijger. [Willems (1885)]
III-3-2
|
27253 |
timmerman |
schrijnwerker:
sxręjnwęrǝʔǝr (K278p Lommel)
|
Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.]
II-12
|
30117 |
timpaan |
nis:
nes (K278p Lommel)
|
De ruimte tussen de bovendorpel van het kozijn van een raam of deur en de daarboven zich welvende boog. Wanneer boven een raam of deur met rechte bovendorpel een segment-, rond- of ellipsboog is geslagen, wordt het boogschild, d. i. de ruimte, die door de boog ingesloten wordt, niet alleen gevuld, maar veelal ook versierd. Bij vlak werk in metselwerk bestaat de boogvulling gewoonlijk uit enige lagen steen, hetzij zonder enige versiering, hetzij door het aanbrengen van gekleurde stenen enigszins gefigureerd. (Zwiers I, pag. 159). [N 32, 16b; monogr.]
II-9
|
24255 |
tochtig |
lopig:
løi̯ǝpex (K278p Lommel),
løǝpǝx (K278p Lommel),
rits:
rets (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
33652 |
toegang tot akker |
slip:
slep (K278p Lommel),
slęp (K278p Lommel)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
den antree is ⁄n frang (K278p Lommel),
den entree is eeënen frang (K278p Lommel),
den entree is jeinnen frang (K278p Lommel),
den entrée is ne frank (K278p Lommel),
gewone gezegde is ne frang entree
den entré kost ne frang (K278p Lommel),
ingang:
dɛn iengang is nɛ frang (K278p Lommel)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
19663 |
toilet |
gemak:
gəmak (K278p Lommel),
huisje:
høskə (K278p Lommel),
høͅskən (K278p Lommel)
|
w.c. || wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|