30024 |
verweerde kalk |
vergane kalk:
vǝrgãnǝ kalǝk (K278p Lommel),
versteende kalk:
vǝrstjē̜ndǝ kalǝk (K278p Lommel)
|
Ongebluste kalk die langdurig aan vochtige lucht werd blootgesteld en daardoor met water en koolzuur is verzadigd. Verweerde kalk blust zeer moeilijk. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Kalk blussen'. [N 30, 29b; monogr.]
II-9
|
20304 |
verwend kindje |
keutel:
keutelarij = verwende streken van kinderen
kéútəl (K278p Lommel)
|
verwend kind
III-2-2
|
23180 |
verwoed kaarter add. |
verzot op kaarten:
Sub verzot: Hij is verzot op kaarten.
vərzoͅt op koͅuərtən (K278p Lommel)
|
Verzot op kaarten.
III-3-2
|
28650 |
verzegelde honing |
rijpe honing:
rijpe honing (K278p Lommel)
|
Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.]
II-6
|
28479 |
verzegelen |
verzegelen:
verzegelen (K278p Lommel)
|
Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71]
II-6
|
21665 |
verzetten |
verzetten:
ps. omgespeld volgens Frings.
vərzeͅtə (K278p Lommel),
vərzeͅtən⁄ (K278p Lommel)
|
Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31128 |
verzolen |
lappen:
lappen (K278p Lommel)
|
Het van nieuwe zolen voorzien van de schoenen. [N 60, 232b]
II-10
|
30026 |
verzopen kalk |
verzopen:
vǝrzōpǝ (K278p Lommel),
verzopen kalk:
vǝrzōǝpǝ kalǝk (K278p Lommel)
|
Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.]
II-9
|
30014 |
verzopen mortel |
veel te nat:
vø̜l tǝ nat (K278p Lommel),
verwaterde mortel:
vǝrwǫwǝtǝrdǝ mǫrtǝl (K278p Lommel)
|
Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
18277 |
vest |
gilet (fr.):
žilei (K278p Lommel),
giletje (<fr.):
želé.i?ən (K278p Lommel),
vest:
vest (K278p Lommel),
B.v. onder de jas.
veͅst (K278p Lommel),
vestje:
véskən (K278p Lommel)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest, borstrok
III-1-3
|