e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wip wip: wep (Lommel), zwikzwak: ne zwikzwak (Lommel), /  ne zwikzwak (Lommel), zwikzwak (Lommel, ... ), Staat er ook een zwikzwak in de speeltuin?  zwekswak (Lommel) / [SND (2006)] || het speeltuig bestaande uit een in evenwicht liggende balk of plank; op de uiteinden ervan nemen personen plaats die samen, door zich beurtelings tegen de grond af te zetten, het toestel op en neer doen gaan [kwikkwak, pontewaag, wiegelewouter, wip] [N 112 (2006)] || Veerkrachtige lat tegen de zolder die met de karnstok verbonden is. De wip dient om het karnen te vergemakkelijken. [N 12, 52, 53 en 54; A 7, 20] || wip [SND (2006)] || Zwikzwak: 1. Wip. I-11, III-3-2
wipneus wipneus: webnøs (Lommel), wepnøs (Lommel, ... ) neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)] III-1-1
wippen wippen: (w)eepe (Lommel), zwikzwakken: zwikzwakken (Lommel), Afl. sub zwikzwak. [Staat er ook een zwikzwak in de speeltuin?]  zwikzwakken (Lommel) op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen] [N 112 (2006)] || Op, met een wip spelen, wippen. || wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wis wis: wes (Lommel) Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.] II-12
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝn (Lommel) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wisselen van tanden wisselen: wesǝlǝ (Lommel) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselvallig weer t weer staat te luimen]: ət luwərt (Lommel), ət wet ni gut wàtwelt (Lommel) niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] III-4-4
wit halsboordje col (fr.): nen kol (Lommel), slappekol (Lommel), ’n col (Lommel), wit colletje (<fr.): e wit kolle(k)e (Lommel), wit kraagje: e wit krēgske (Lommel) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stɛ̄r (Lommel) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Lommel) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12