e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bof dikoor: dikoor (Lommel, ... ) Bof: de ziekte waarbij men een opgezet gezicht krijgt door ontsteking van de oorspeekselklier en zwelling van de lymfevaten (dikoor, smartoor, bof). [N 107 (2001)] III-1-2
bok bok: bok (Lommel) De hoorn van een geitebok waarmee men polijst, vooral aan de gleuf tussen zool en overleer. [N 60, 151b] II-10
bok van het rijtuig hoofd: høi̯ǝt (Lommel), schei: sxęi̯ (Lommel), schoot: sxou̯ǝt (Lommel) Zitplaats voor de koetsier of de voerman. Alleen bij het rijtuig vormt de bok een vast onderdeel. Bij de kar en de wagen wordt soms een plank tussen de berries gelegd die als ge√Ømproviseerde zitplaats dient. Uit vragenlijst N 101, waar gevraagd werd naar de zitplaats van de voerman van een rijtuig, kwamen vrijwel uitsluitend opgaven van het type bok. [N 17, 38a-b + 40 + add; N G, 58d; N 101, 18a; monogr.] I-13
bokking bokkem: Verklw. b[¿\\mk\\(n)  bøʔəm (Lommel) bukken, panharing, bokking III-2-3
bokstaan bij haasje-over krombok staan: krombok ston (Lommel) Krombok staan: voorovergebogen met de handen op de knieën. III-3-2
bol bol: bol (Lommel) Het vlak van de hamer waarmee men de zool gladklopt. Liedmeier (pag. 4) noemt dit vlak het klopmassief van de hamer. Dit moest rond zijn. Het zoolleer wordt hiermee herhaaldelijk en intensief beklopt om het soepel te maken. Hoe minder rond de bol is, hoe meer kans men heeft om het leer, door een onhandige slag, met de scherpe rand te beschadigen, hoe meer uitwerking daarentegen iedere slag heeft. [N 60, 114c] II-10
bolhoed: algemeen bolhoed: boͅlhut (Lommel, ... ) bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3
bolhoed: spotnamen hondenkot: honəkot (Lommel), hondshok: hoͅntshoͅk (Lommel) bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)] III-1-3
bolle rasp bolle rasp: bolle rasp (Lommel) De cilindervormige, rattestaartvormige of half-cilindervormige rasp. Zie afb. 56. [N 60, 118c] II-10
bolle wangen rond van wangen: hij is rond van wangen (Lommel), tomaten: tomatə (Lommel), zwabberkaken: zwabərkakən (Lommel) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1