e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderwolk wolk van een gewitter: wook vane gewitter (Lontzen) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
donderx donder: donder (Lontzen, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx duister: duster (Lontzen) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (bn.) dood: dôet (Lontzen) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dôed (Lontzen) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist zerk: znd 33, 38;  särk (Lontzen) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist zerk: znd 33, 38;  särk (Lontzen) Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-3-3
doof doof: heär is sö doof wi en ull (Lontzen) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofstom doofstom: doofstomm (Lontzen) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: dooie (Lontzen, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4