e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwt, algemeen erwt: ɛts (Lontzen), ɛ̄ǝ.ts (Lontzen) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
esdoorn es: eisch (Lontzen) gewone esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: eate (Lontzen), îêtə (Lontzen) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
fiets rad (<du.): radd (Lontzen) fiets [ZND 44 (1946)] III-3-1
fietser radfahrer (du.): de twee radfahrer krütze sich (Lontzen) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
flauw lauw: lei̯ (Lontzen), er zit te weinig zout in  et is te leej (Lontzen) flauw, smakeloos [RND] || meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
flets geel: geel gesicht (Lontzen) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluisteren fluisteren: flüsteren (Lontzen) fluisteren [ZND 30 (1939)] III-3-1
fluweel, velours velours: flūr (Lontzen) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek bots van velours: en bots va flùr (Lontzen) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3