21958 |
voederen |
voeren:
vūrǝ (Q259p Lontzen)
|
Het geven van voer aan het vee. [Wi 36; Wi 39; L A2, 370; RND 8, 97; S 20; Vld.; monogr.]
I-11
|
20483 |
voedsel |
voer:
vør (Q259p Lontzen)
|
eten (znw.) [ZND 44 (1946)]
III-2-3
|
34280 |
voer |
voer:
fūr (Q259p Lontzen)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33732 |
voetgangershek |
stegel:
štēgǝl (Q259p Lontzen)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bīr (Q259p Lontzen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
19412 |
vonk |
vonk:
voͅŋk (Q259p Lontzen, ...
Q259p Lontzen)
|
vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
20174 |
voogd |
voormond:
véúrmònd (Q259p Lontzen)
|
voogd (over minderjarige kinderen) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
17747 |
voorhoofd |
ster:
de oəre van zing schtäer (Q259p Lontzen)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
18278 |
voorschoot, schort (alg.) |
schortel:
schøttəl (Q259p Lontzen)
|
voorschoot (door vrouwen gedragen) [ZND 17 (1935)]
III-1-3
|