e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lontzen

Overzicht

Gevonden: 795
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wandelen spazieren (du.): schpatsire (Lontzen) wandelen: Maries dochter oudste dochter (Jans oudste dochter, Kees oudste dochter) is wezen (=gaan) wandelen [ZND 44 (1946)] III-1-2
waterdamp, wasem damp: damp (Lontzen) damp [ZND 33 (1940)] III-2-1
waterketel, moor cokemèr (wa.): Luiks cokemår  koͅu̯xmār (Lontzen) waterketel III-2-1
waterput puts: pø.ts (Lontzen), pøͅts (Lontzen, ... ) [RND 08] [SGV (1914)] [ZND 32 (1939)] I-7
weddenschap weddenschaft: wedənsjaft (Lontzen) weddenschap [RND] III-3-2
weerlichten weerbuten: werbùte (Lontzen) weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
weg weg: wɛ:x (Lontzen) weg [RND] III-3-1
wei wei: wei̯ (Lontzen), węi̯ (Lontzen) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
werken werken: wirəkə (Lontzen) werken [RND] III-3-1
wetsteen steen: stēn (Lontzen) De doorgaans in flauw-ovale punten uitlopende, platte korund (carborundum) steen van ongeveer 20-30 cm. lang, waarmee de zeis of de zicht gewet wordt in het veld. Zie de toelichting bij het lemma ''strekel'' en de algemene toelichting bij deze paragraaf. Daar het (oude) onderscheid tussen beide instrumenten (voornamelijk) in het materiaal lag, konden de opgaven met het element -steen hier worden ondergebracht. Niet altijd was de wetsteen van de industriële carborundum-steen vervaardigd. De zegsman van L 434 voegt toe dat de wetsteen gewoonlijk een stuk harde Naamse steen was; die van L 269 en Q 101 dat het een stuk leisteen was en soms gebruikte men een stuk dakpan (zie het betreffende woordtype). Aangaande het onderscheid tussen de kennelijk naast elkaar gebruikte wetsteen en cementen strekel, merkt de zegsman van L 313 nog op dat "de wetsteen korter (is) dan de cementen strekel en wordt gebruikt als de zeis te bot is om ze te wetten (sc. met de strekel) en nog te scherp om ze te haren". Zie verder de toelichting bij het lemma ''slijpbus''.' [N 18, 82; N 18, 80 add.; N 14, 131 add.; N 15 add.; JG 1a, 1b, 1d; A 4, 28f; A 23, 16II; L 20, 28f; Gwn 7, add.; monogr.] I-3