24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blo:mə (Q259p Lontzen)
|
bloemen [RND]
III-4-3
|
33611 |
bloementuin |
bloemengaarde:
bloomejaade (Q259p Lontzen)
|
bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
17882 |
blutsen |
blutsen:
blutsche (Q259p Lontzen)
|
De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
18143 |
bochel |
pokkel:
pŭkkel (Q259p Lontzen)
|
Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
21300 |
boek |
boek:
boek (Q259p Lontzen, ...
Q259p Lontzen)
|
boek [ZND 21 (1936)], [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
21301 |
boer |
boer:
der buer woent op een burrie (Q259p Lontzen),
dr janse daag is he bi willempke, bi niise, bi schänke, bi dr bur, bi d’r schriiner, bi d’r jruesvadder, bi me.ch, bi de.ch, bi höm, bi hör, bi oss, bi eöch, bi hön (Q259p Lontzen)
|
De hele dag is hij al bi Willempje, bij Blancquaert, bij Jantje, bij de boer, bij de timmerman, bij grootvader, bij mij, bij u (enkv.), bij hem, bij haar, bij ons, bij u (mv), bij hun [ZND 44 (1946)] || Vertaal in het dialect en vul aan: De boer woont op een ... (Fr. ferme geef de verschillende namen voor grote en kleine bedrijven, indien er bestaan. [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
33316 |
boerderij, algemeen |
boerderij:
burǝrii̯ (Q259p Lontzen)
|
Het gehele complex, alle opstallen te samen genomen. De oorspronkelijke betekenis van hof is "binnenhof, omheinde ruimte"; hier is sprake van ellips uit hofstede, "hoeve". Onder bedrijf is de specifieke betekenis van "boerenbedrijf" te verstaan; het algemene gedoen heeft ook diezelfde specifieke betekenis. De betekenis van labeur en labeuring is hier het gehele complex van het boerenbedrijf, vaak met de bijbetekenis van "waar zwaar werk wordt gedaan"; vergelijk de lemma''s "boeren" (1.1.8) en "werken op de boerderij" (1.3.10). Vele benamingen die voor de boerderij in het algemeen zijn opgegeven, zoals winning en hof, komen ook terug onder de specifieke boerderijnamen, zoals "eigen hoeve" en "pachthoeve". De geografische uitgebreidheden van deze termen verschillen van begrip tot begrip. Zie de betrokken lemmata van deze paragraaf. Staai is oorspronkelijk de benaming van een bepaalde boerderij bij het veer in Wanssum; de benaming correspondeert aan stade, een afleiding van staan. Bij schans wordt aangetekend: "hoeve met water rondom"; bij kraam: $$speciale betekenis$$ "boerderij". Munkhof correspondeert met monnikhof, te verstaan als "abdijhoeve". Kaart 1 is een verzamelkaart; ook de samenstellingen met hof,geleg, plaats en winning van het lemma "grote boerderij" (1.1.2) zijn erin ondergebracht. [A 10, 2a; A 11, 4; L 1, a-m; L 12, 1; L 22, 1; L 38, 20 en 22; S 4; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 95; L 37, 11a]
I-6
|
24123 |
boerenzwaluw, zwaluw |
zwarbel:
šwɛrbələ (Q259p Lontzen)
|
zwaluw (mv.) [RND]
III-4-1
|
17877 |
bont en blauw slaan |
groen en blauw houwen:
grüün ɛn blou gəhowə (Q259p Lontzen)
|
bont en blauw geslagen [RND]
III-1-2
|
22552 |
boog |
boog:
boͅ:ch (Q259p Lontzen),
flitsenboog:
flitsebog (Q259p Lontzen)
|
boog [RND] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|