18042 |
negenoog |
negenoog:
negenoeeg (L248p Lottum)
|
negenoog, bloedzweer [SGV (1914)]
III-1-2
|
17629 |
nek |
nek:
nek (L248p Lottum, ...
L248p Lottum)
|
nek [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
neme (L248p Lottum),
pakken:
pakke (L248p Lottum)
|
nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)]
III-1-2
|
24215 |
nest |
nest:
nèèst (L248p Lottum),
nèèste (L248p Lottum)
|
nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)]
III-4-1
|
34521 |
nestei |
nestei:
nē̜sęi̯ (L248p Lottum)
|
Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.]
I-12
|
17608 |
neus |
neus:
naas (L248p Lottum, ...
L248p Lottum,
L248p Lottum)
|
neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
neen
neech (L248p Lottum)
|
nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
32721 |
niet of niet goed voren |
(de ploeg) pakt niet:
pę ̞kt nēt (L248p Lottum),
het schaar(d) is bot:
ǝt sxārt˱ es˱ bot (L248p Lottum)
|
Aan het begin van een nieuwe voor kan het gebeuren - vooral als men de ploegstaart niet stevig vasthoudt - dat de ploeg niet of moeilijk de grond in wil: het ploeglichaam trekt een streep over de harde voor of pakt deze slechts ten dele. Een ploeg voort niet goed, als hij - niet goed afgesteld zijnde - te veel of te weinig grond grijpt of de losgeploegde aarde te hoog opwerpt. Er ontstaan evenmin mooie voren, als er kweekgras, onverteerde mest e.d. in het om te ploegen land zitten en als er zich mest vastzet aan de ploegschei. [JG 1a; N 11A, 124c; monogr.]
I-1
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
neejleech (L248p Lottum)
|
maan [donkere ~] [SGV (1914)]
III-4-4
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nĕĕjs (L248p Lottum)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|