e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloeden bloeden: bluu-ie (Lottum) bloeden [SGV (1914)] III-1-2
bloedzuiger bloedzuiger: bloodzuger (Lottum), bloedzuiker: bloodzoeker (Lottum) bloedzuiger [DC 30 (1958)], [SGV (1914)] III-4-2
bloeien bloeien: blø̜̄i̯ǝ (Lottum) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem (alg.) bloem: bloom (Lottum) bloem [SGV (1914)] III-4-3
bloesem bloem: = bloesem.  bloom (Lottum), knop: = knop.  knŏp (Lottum) Welke dialectbenamingen van bloesem, vruchten etc. van bomen en struiken kent u? [N 74 (1975)] I-7
blutsen blutsen: blutse (Lottum) blutsen [SGV (1914)] III-1-2
bochel bult: būlt (Lottum, ... ) bochel [SGV (1914)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
bodemmes bodemmes: bǭmmē̜s (Lottum) Licht gebogen, aan beide zijden snijdend mes met lange steel, dat met name wordt gebruikt om de ruw bewerkte bodem van de geheulde klomp bij te snijden en glad af te werken. Zie ook afb. 244. [N 97, 22; N 97, 25; A 29a, 8a-b; A 29a, 11a-b; Bakeman 9; monogr.] II-12
boek boek: book (Lottum) boek [SGV (1914)] III-3-1
boekweit boekweit: bokǝnt (Lottum) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4