e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwen sneeuwen: snieeje (Lottum), sniej-je (Lottum), snieje (Lottum, ... ), snieəje (Lottum), snieəjə (Lottum) sneeuwen [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: snieej (Lottum), sniej (Lottum, ... ), sniejəj (Lottum), sniëj (Lottum), ps. boven de e-e staat nog een boogje; weet niet wat invuller hiermee bedoelt (of: sniê-êj?).  snie-ej (Lottum) sneeuw [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
snijtand snijtand: snijtânt (Lottum), snījtānd (Lottum) snijtand [DC 01 (1931)] III-1-1
snoeien opsnijden: = verwijderen van zijscheuten aan jonge bomen. (Ô j = uitspreken als i + j (= niet ij).  opsnĭje (Lottum) Hoe noemt u: het snoeien in het algemeen (Hoe spreekt u het woord uit? Heeft u wellicht een ander woord? Welke?) [N 74 (1975)] I-7
snoepen snoepen: snoepe (Lottum) snoepen [SGV (1914)] III-2-3
snoer smikkeslag: smekǝslāx (Lottum) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
snor snor: snor (Lottum, ... ), snòr (Lottum) snor (knevel) [DC 01 (1931)] || snorbaard [SGV (1914)] III-1-1
snuit snoet: snōēt (Lottum), snuit: snōēt (Lottum) Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
soda soda: zōda (Lottum) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep soep: soep (Lottum) soep [SGV (1914)] III-2-3