e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitten zitten: zitte (Lottum) zitten [SGV (1914)] III-1-2
zoeken zoeken: zeuke (Lottum) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthōld (Lottum) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zolder zolder: zoldər (Lottum) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zomen zomen: zyǝmǝ (Lottum) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zonde zonde: zund (Lottum) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zund (Lottum) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder voor spitten overhands omleggen: ǫvǝrhans˱ ømlęgǝ (Lottum) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zoom zoom: zuǝm (Lottum) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: jŏng (Lottum), zoon: zoeen (Lottum), zoën (Lottum) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2