e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwak, slap zwak: zwaak (Lottum, ... ) zwak [DC 02 (1932)] III-1-1
zwaluwstaartverbinding zwalvenstaart: zwɛlvǝstart (Lottum) In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.] II-12
zwarte bes inmaak-beren: inmaakbairen (Lottum), zwarte miemelen: mv: -e  zwarte miemele (Lottum), zwarte miemeren: mv: -en  zwarte miemeren (Lottum) [DC 13 (1945)] I-7
zwarte kraai, kraai kraai: krej (Lottum), krèj (Lottum) Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)] III-4-1
zwavelx zwagel: zwaegel (Lottum, ... ), zwêgel (Lottum), zwavel: zwävel (Lottum), zwèvəl (Lottum), zwëvel (Lottum), zwɛ̄vel (Lottum) zwavel [DC 02 (1932)] || zwavelen [SGV (1914)] III-4-4
zweep smik: smek (Lottum), zweep: zwēp (Lottum) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zwemmen zwemmen: zwèmme (Lottum) zwemmen [SGV (1914)] III-3-2
zwenghout, spoorstok eghaam: ęxhām (Lottum  [(incl de strengen)]  ) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zweren, etteren etteren: èttere (Lottum), zweren: zwêre (Lottum) etteren [SGV (1914)] || zweren (etteren) [SGV (1914)] III-1-2
zwerm zwerm: zwę̄rm (Lottum) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6