e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
degelijk grondig: grŏŏndig (Lottum) grondig [SGV (1914)] III-1-4
deksel deksel: dèksel (Lottum) deksel [SGV (1914)] III-2-1
deksel van de karnton deksel: dęksǝl (Lottum) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
deksel van de metalen gierton klemdeksel: klęmdęksǝl (Lottum) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
dempig dempig: dɛmpex (Lottum) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denken denken: ik denk ; ik dink ik dacht ; ik dooch wij dachten ; weej doochte ik heb gedacht ; ik heb gedooch  dinke (Lottum) denken [SGV (1914)] III-1-4
dennenappel kwakel: kwakel (Lottum) dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden pitser: pitser (Lottum) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
deugniet deugniet: duuegneet (Lottum) deugniet [SGV (1914)] III-1-4
deur deur: deur (Lottum), dø̄r (Lottum) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)] II-9, III-2-1