e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doof doof: doeef (Lottum) doof [SGV (1914)] III-1-1
dooien dooien: duueje (Lottum) dooien [SGV (1914)] III-4-4
doop doop: duu ep (Lottum) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopvont doopvont: doe epvoont (Lottum) doopvont [SGV (1914)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: dŏŏrie en (Lottum) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
doorn, stekel doorn: doare (Lottum), doorn (mv.): dör (Lottum, ... ) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornstruik doornenstruik: een döre stroek (Lottum) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3
dopbeitel, guts dopbeitel: dǫp˱bęjtǝl (Lottum) Stalen beitel van ongeveer 20 cm lengte met een snede in de vorm van een halve cilinder. De dopbeitel wordt aangedreven met de heulbankhamer en dient om een eerste uitholling in de ruw bewerkte klomp te maken. Zie ook afb. 240. [N 97, 21; A 29a, 7b; monogr.; Bakeman 8] II-12
dopen dopen: ¯t kind is gedoopt; ¯t kiend is gedöpt.  duu e pe (Lottum) doopen [SGV (1914)] III-3-3
dorp dorp: derp (Lottum) dorp [SGV (1914)] III-3-1