e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geknotte wilg knotwilg: -  knotwilg (Lottum), roodwilg: rotwilleg(e) (Lottum), wilg: wilg(e) (Lottum) de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)] || wilgensoorten [DC 28 (1956)] III-4-3
gele kwikstaart gele kwikstaart: gele kwikstart (Lottum), ploegstaart: ploogstārt (Lottum), ploegstaartje: ploogstertje (Lottum) kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] III-4-1
gele lupine lupinen: lǝpīnǝ (Lottum) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
geloof geloof: geloe ef (Lottum) geloof [SGV (1914)] III-3-3
gelooven geloven: gluu e ve (Lottum) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelek (Lottum), gemekkelijk (Lottum), gemekkelik (Lottum), gemèkkelek (Lottum), op zijn gemak: oop zĭĕ gəmaak (Lottum), op zien gemaak (Lottum, ... ), op z’n gemaak (Lottum), óp zĭĕ gemaak (Lottum) gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemeen gemeen: gemein (Lottum) gemeen [SGV (1914)] III-1-4
gemeente gemeent: gemeent (Lottum) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemok gepruil: geproel (Lottum) gemok [SGV (1914)] III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed pachtplaats: pāxplats (Lottum), plaats: [plats] (Lottum) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6