e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hinkelblokje hinkscherf: een stuk van: een pan, glas, van een lei, platte gladde keisteen  hink-scherf (Lottum), perksteen: penniksteen (Lottum) hinkelblokje [VC 10] III-3-2
hinkelen hinkelen: hinkelen (Lottum), hinken: hinken (Lottum), perkhinken: pennikhinken (Lottum) hinkelspel [VC 10] III-3-2
hinken hinken: hinke (Lottum) hinken, op een been springen [SGV (1914)] III-1-2
hoed (alg.) hoed: hood (Lottum) hoed [SGV (1914)] III-1-3
hoeden van koeien hoeden: hȳjǝ (Lottum) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoef hoef: hūf (Lottum, ... ) [S 14; L 1a-m]Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14] I-11, I-9
hoefstal, noodstal noodstal: nǫtstāl (Lottum) Een uit houten planken of metalen buizen vervaardigd gestel dat vóór of in de smidse is opgesteld. Wanneer een paard moet worden beslagen, wordt het in de hoefstal geplaatst. Zie ook afb. 220. [N 33, 6; N 33, 374; S 14; L 1a-m; L 1u, 96; L B2, 278; A 43, 15; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: meervoud = heuk  hook (Lottum) hoek [SGV (1914)] III-4-4
hoektand hoektand: hoektānd (Lottum) hoektand [DC 01 (1931)] III-1-1
hoepel bandel: bāndel (Lottum, ... ) Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || hoepel [SGV (1914)] III-3-2