e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karper karp: kêrp (Lottum) karper [SGV (1914)] III-4-2
karrenspoor karspoor: karspǭr (Lottum), spoor: spǭr (Lottum), wagenspoor: wāgǝspǭr (Lottum) Een niet-verharde weg met geulen die zijn ontstaan door het uitschuren van karwielen. [A 21, 2a; A 21, 2b; N 18, 40; monogr.] I-8
kast kast: kās (Lottum) kast [SGV (1914)] III-2-1
kastplank schap: sxāp (Lottum) plank in een kast [DC 16 (1948)] III-2-1
kat kat: kat (Lottum) kat [SGV (1914)] III-2-1
katapult katapult: kattepul (Lottum) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] III-3-2
katholiek katholiek (<fr.): katteliek (Lottum) katholiek [SGV (1914)] III-3-3
katoen katoen: kǝtūn (Lottum) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kauw kauw: kauw (Lottum), torenkraai: tòrekrèj (Lottum) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] III-4-1
keel, strot keel: kael (Lottum), kâêl (Lottum), strot: stroeut (Lottum), ströt (Lottum, ... ) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] || strot [SGV (1914)] III-1-1