e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouter kouter: kǫ.ltǝr (Lottum), kǫu̯.tǝr (Lottum) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouterslot slot: slǭt (Lottum) Soms werd het kouter, als de ploeg op het veld bleef staan, tegen diefstal beveiligd met een slot. Dit gebruik was echter verre van algemeen bekend. Wel bekend, doch met onbekende benaming, was het slot in L 290. In Q 162 werd het kouter ter plaatse in de grond verstopt. Als slot kon dienen een stang evenwijdig aan de ploegbalk, een hangslot, een band, beugel of ring. [N 11, 37; N 11A, 140c] I-1
kraakbeen knoers/knors: knoers (Lottum) kraakbeen [SGV (1914)] III-1-1
kraan van de metalen gierton bruizer/broezer: brūzǝr (Lottum), kraan: krān (Lottum) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Lottum) kraanvogel [SGV (1914)] III-4-1
krabben krabben: krabbe (Lottum) krabben [SGV (1914)] III-1-2
kramer kramer: krieemer (Lottum) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krant krant: krānt (Lottum) krant [SGV (1914)] III-3-1
krassen krassen: krāsse (Lottum), schramen: schroeum (Lottum), Fr. ; soeur  schroeume (Lottum) krassen [SGV (1914)] III-4-4
kreeft kreeft: kreef (Lottum) kreeft [SGV (1914)] III-2-3