30463 |
dakdekken |
dekken:
dɛkǝ (L316a Lozen)
|
In het algemeen een dak met dakpannen, leien, lood, zink of koper bedekken. De verschillende materialen voor het dakdekken werden in Q 121c respectievelijk 'blij' ('blęj'), 'zink' ('tseŋk'), 'koper' ('kofǝr') of 'leien' ('lajǝ') genoemd. [N 64, 138; N 32, 46; monogr.]
II-9
|
30534 |
dakgoot |
goot:
gūǝt (L316a Lozen)
|
Zie kaart. Horizontaal afvoerkanaal dat onder een dakrand wordt aangebracht om het van het dak stromende regenwater af te voeren, hetzij onmiddellijk via een spuier, hetzij door een in de aardbodem uitmondende gootpijp. Met de term 'Keulse goot' (L 387) wordt een goot aangeduid die niet buiten het muurvlak uitsteekt, maar op de muurplaat rust. In S 11 en L 1 a-m werd in het algemeen gevraagd naar ø̄gootø̄. In dit lemma zijn uit dit materiaal alleen die antwoorden opgenomen, waarbij door de invuller werd vermeld dat het specifiek de benaming voor een dakgoot betrof. [N 64, 148a; N 54, 185a; L 24, 23a; L B1, 159a; R 14, 23j2; monogr.; Vld; div.; S 11; L 1a-m]
II-9
|
29893 |
dakpan |
dakpan:
dákpán (L316a Lozen)
|
Algemene benaming voor een uit klei vervaardigde en vervolgens gebakken dakbedekking in de vorm van een vierkante of rechthoekige plaat. Naar vorm en afmeting worden gebakken pannen onder verschillende namen in de handel gebracht. Zo onderscheidt men bij de holle pannen de oud-hollandse pan, de verbeterde holle pan en de romaanse pan. Bij de vlakke pannen kent men de Tuile du Nord, de vlakke muldenpan, de holle muldenpan en de kruispan. [N 32, 44a; Gi 2, 48; monogr.]
II-8
|
17805 |
dansen |
dansen:
dansə (L316a Lozen)
|
dansen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
17702 |
darm |
darm:
deͅrm (L316a Lozen)
|
een darm [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
19716 |
de was doen |
(het) lijnwaad wassen:
ət livətj wasə (L316a Lozen)
|
het linnen wassen [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
mangelen:
maŋələ (L316a Lozen)
|
mangelen [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
19396 |
deken |
deken:
dɛəkə (L316a Lozen)
|
deken [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
19048 |
denken |
denken:
deŋkə (L316a Lozen),
dĕŋkə (L316a Lozen)
|
denken [ZND A1 (1940sq)], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
17676 |
dij |
bats:
badzə (L316a Lozen),
batš (L316a Lozen),
bil:
bel (L316a Lozen),
billə (L316a Lozen)
|
dijen (deel v.h. been boven de knie) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-1
|