17806 |
dragen |
dragen:
dragə (L316a Lozen)
|
dragen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
29827 |
drieklezoor |
drie-/drijklezoor:
driklets˱ūr (L316a Lozen)
|
Driekwart deel van een metselsteen. De term drieklezoor kan volgens Coopman (pag. 34) ook worden gebruikt voor een stuk metselsteen dat de volle breedte maar slechts de helft van de lengte heeft. De drieklezoor wordt daarom ook wel halve steen genoemd. [N 31, 19b; monogr.]
II-8
|
22655 |
drijftol |
dop:
doͅp (L316a Lozen),
kletsdop:
klesdoͅp (L316a Lozen),
puntje onder de e en de o
ənə kletsdop (L316a Lozen)
|
Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringen:
dreŋə (L316a Lozen)
|
dringen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
20554 |
drop |
klishout:
klishuət (L316a Lozen)
|
drop (kalissie) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-3
|
25133 |
druppel |
druppel:
drəppəl (L316a Lozen)
|
druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
dūf (L316a Lozen),
dŭf (L316a Lozen)
|
Duivinne [ZND B2 (1940sq)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-2
|
17666 |
duim |
dook:
dūǝk (L316a Lozen),
duim:
dūəm (L316a Lozen, ...
L316a Lozen),
her:
hɛr (L316a Lozen),
steenhaak:
stšnhǭk (L316a Lozen)
|
een duim [ZND A2 (1940sq)] || een duim, (duimen) [ZND A2 (1940sq)] || Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.]
II-9, III-1-1
|
30341 |
duimhengsel |
geheng:
gǝheŋ (L316a Lozen)
|
Hengsel waarvan de veer draait op een in de muur of op het kozijn aangebrachte, oogvormig uitlopende, metalen pin. Zie ook het lemma 'Hengselduim'. [N 54, 80a; monogr.]
II-9
|
23225 |
duivel |
duivel:
dyvəl (L316a Lozen)
|
Een duivel. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|