e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenslag spijker: spikər (Lozen) Een kevie (voor duiven). [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
duur duur: dør (Lozen) duur [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
dwaallicht dwaallicht: dwallēxt (Lozen) Een dwaallicht (Fr. feu follet). [ZND B2 (1940sq)] III-3-3
dwingen dwingen: dweŋə (Lozen) dwingen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
eed eed: eͅd (Lozen) een eed [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
eekhoorn enkbeugel: enkbygəl (Lozen) eekhoorntje [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
een cadeau geven schenken: šeŋkə (Lozen) Schenken. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
een muur opmetselen optrekken: ǫptrɛkǝ (Lozen) Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.] II-9
een muur uitloden loden: luǝjǝ (Lozen) De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b] II-9
een muur waterpassen uitpassen: utpásǝ (Lozen) De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.] II-9