21541 |
halve frank |
halve frank:
ən halvə fraŋ (L316a Lozen)
|
dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
achterste
heͅsp (L316a Lozen),
schonk:
achterste
šuəŋk (L316a Lozen),
voorhesp:
achterste
vøͅrheͅsp (L316a Lozen)
|
hesp (onderscheid tussen voorste en achterste) [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
17659 |
hand |
hand:
hant (L316a Lozen)
|
een hand [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
30061 |
handhei |
heiblok:
hęjblǫk (L316a Lozen)
|
Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.]
II-9
|
18906 |
handig |
handig:
heŋjex (L316a Lozen)
|
vaardig [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
27222 |
handlanger |
dien(d)er:
dēnǝr (L316a Lozen),
maneuver:
manyǝvǝr (L316a Lozen),
metserdien(d)er:
mętsǝrdēnǝr (L316a Lozen)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
18256 |
handschoen |
haas:
haus (L316a Lozen, ...
L316a Lozen),
pij:
pīj (L316a Lozen)
|
handschoen, twee handschoenen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
25056 |
handvol |
handvol:
hampəl (L316a Lozen, ...
L316a Lozen)
|
handvol (haffel, grap, grop) [ZND B1 (1940sq)]
III-4-4
|
30079 |
hangende muur |
vliegen:
vlēgǝ (L316a Lozen)
|
Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.]
II-9
|
29985 |
hangende steiger |
hangsteiger:
háŋ[steiger] (L316a Lozen)
|
Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a]
II-9
|