e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lagenmaat lagenmaat: lǭgǝmǭǝt (Lozen) De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.] II-9
landstreek streek: streək (Lozen) streek [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
lange bouwladder stellingleider: [stelling]lę̄ǝr (Lozen) Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.] II-9
lantaarn lantaring: lante͂ͅriŋ (Lozen) lantaarn [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lap lap: lap (Lozen) lap [ZND A1 (1940sq)] III-1-3
latei hoekijzer: hōk˱īzǝr (Lozen), linteau: lǭntō (Lozen) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
leeftijd, ouderdom ouder: auwər (Lozen), awər (Lozen) ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] III-2-2
leggen leggen: lēͅəGə (Lozen) leggen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
lemen knikker pannenklits: pànnə klets (Lozen) Een knikker. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
leugen leugen: lyəgə (Lozen) een leugen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1