e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lieveheersbeestje lievevrouwebeestje: lēvəvrouəbiəstjə (Lozen) lieveheersbeestje [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
liggende rollaag rollaag: rǫllǭx (Lozen) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
lijden lijden: l[i}jə (Lozen) lijden [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
lijn waar het spel begint meet: ən m(tm)t (Lozen), schietlijn: šētlein (Lozen) De lijn van waar het knikkerspel begint. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
linnen, linnengoed lijwand: (mv)  livǝntš (Lozen) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lintvoeg lintvoeg: lēntš˲[voeg] (Lozen) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lip lip: løp (Lozen) een lip [znd A1 (1940sq)] III-1-1
litteken litteken: liteikə (Lozen), liteͅjkə (Lozen) litteken [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
lucifer stekje: steͅkskə (Lozen) lucifer [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
luiden luiden: lujə (Lozen) Luiden. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3