e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schieter slof: slof (Lozen) Dat deel van het anker dat aan de buitenkant van de muur zichtbaar is. In L 321 kon de schieter in allerlei modellen uitgevoerd zijn. Zo kende men schieters in de vorm van een X, een S en een T. ook werd gebruik gemaakt van gevelijzers die waren gevormd als een hoefijzer. Zie ook afb. 72. [N 31, 38a; N 54, 124b; monogr.] II-9
schip schip: šiəp, šip (Lozen) een schip, twee schepen [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
schoensmeer schoenpoets: šōnputs (Lozen), wiks: wiks (Lozen, ... ) schoensmeer [ZND B1 (1940sq)] III-1-3, III-2-1
schoenveter nestel: nestel (Lozen), nistəl (Lozen), veter: vēͅətər (Lozen) nestel (van een schoen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
schommel jokkel: joͅkkəl (Lozen), puntje onder de o  ən jokkəl (Lozen), suur: België (- Bocholt en Lozen), Gastel.  jokkel (Lozen), suur: s"r (Lozen) Een schommel (Fr. balancoire). [ZND B1 (1940sq)] || Schommel. III-3-2
schoor stijp: stip (Lozen) Paal of stijl die ter ondersteuning schuin onder een constructie wordt geplaatst. [N 31, 48b; monogr] II-9
schoorkruis kruisschoor: krysšūǝr (Lozen) Het Andreaskruis dat ontstaat wanneer twee steigerschoren aan de buitenzijde van de staanders diagonaal over elkaar worden gespijkerd. In Q 121c zei men van deze in kruisvorm geplaatste steigerschoren dat ze 'dobbel geschoord' ('dubǝl jǝšǭrt') waren. [N 32, 2g; monogr.] II-9
schoorsteenkraag afdek: āftɛk (Lozen) De uitspringende laag metselstenen aan de bovenzijde van de buitendakse schoorsteen. In een aantal plaatsen werd de rand met behulp van een betonnen plaat vervaardigd. In Q 194 was deze plaat ongeveer 8 cm dik. Ook werden betonnen platen gebruikt om het rookkanaal aan de bovenzijde tegen inregenen en insneeuwen te beschermen. In de vier zijkanten van de schoorsteen werden dan openingen gelaten waarlangs de rookgassen konden ontsnappen. [N 32, 27b] II-9
schop, afdak voor landbouwgereedschappen afdak: āfdāk (Lozen), schop: šǫp (Lozen) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schouder schouder: sjouwər (Lozen), šouwər (Lozen) een schouder [ZND B1 (1940sq)] III-1-1