e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speeksel uitspuwen kotsen: koͅtsə (Lozen), tuffen: tøffə (Lozen), tøfə (Lozen) spuwen (speeksel uit de mond verwijderen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
speelkaart kaart: kart (Lozen) Een kaart. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
speld speld: speͅl (Lozen, ... ), spelde: spęl (Lozen) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)] II-7, III-1-3
spie van het anker spie/spij: spi (Lozen) De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.] II-9
spijbelen heggenschool houden: h(tm)jəšo͂ͅl hauwə (Lozen), hegschool houden: h(tm)gšōͅl hawə (Lozen) spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)] III-3-1
spin spin: spin (Lozen) spin [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
spinnenweb spinnenweb: spinəwøb (Lozen) spinnenweb [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
spouw spouw: spǫw (Lozen) De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.] II-9
spouwanker spouwhaak: [spouw]hǭk (Lozen) Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.] II-9
spouwlat spouwlat: [spouw]lát (Lozen) Lat die tegen de muurzijde van de stijl wordt geslagen en in de spouw past. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 55, 15; N 32, 11b; monogr.] II-9