e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wandelstok stok: steͅk (Lozen), wandelstok: wandəlsteͅk (Lozen) wandelstok [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
warm weerx warm (weer): wɛrrəm (Lozen) warm (weer) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
waterdorpel raamdorpel: rǭmdø̜rpǝl (Lozen) Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.] II-9
waterpas in de pas: en dǝ pás (Lozen) Gezegd van een muur wanneer deze tijdens de controle met de loodplank of het waterpas een horizontale stand vertoont. Wanneer een muur 'niet' waterpas was, werd in Q 121 gezegd: 'de muur is uit de waag' ('dǝ m ̇ūr e ̞s˱ ūs˱ dǝ wǫax'). [N 31, 10e; N 31, 10c; monogr.] II-9
weefsel, stof stof: gris stof (Lozen), griztof (Lozen) een grijze stof [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
weegschaal waag: wōͅx (Lozen), ən woͅx (Lozen) weegschaal [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
weersgesteldheid weer: wɛ̄ər (Lozen) weer (znw) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
weg weg: wēͅx (Lozen), wēͅəx, wēͅx (Lozen) een weg [ZND A1 (1940sq)] || een weg, twee wegen [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
wei wei: (Lozen) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
wekken wekken: wēͅəkkə (Lozen) wekken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2