19098 |
wensen (niet in wbd 1.4) |
wensen:
wenšə (L316a Lozen)
|
wensen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
21484 |
werk (zn.) |
werk:
wēͅərək (L316a Lozen)
|
een werk [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
19132 |
werken |
werken:
wēͅrkə (L316a Lozen)
|
werken [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
25135 |
wervelwind |
houwmouw:
hūjmoŭw (L316a Lozen),
wervelwind:
wərvəlwindj (L316a Lozen)
|
wervelwind [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
33300 |
wieden, algemeen |
geden:
gē̜i̯ǝ (L316a Lozen),
plukken:
pløkǝ (L316a Lozen)
|
Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b]
I-5
|
27425 |
wig |
spie/spij:
spi (L316a Lozen)
|
Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.]
II-9
|
23295 |
wijden |
wijden:
wijə (L316a Lozen)
|
Wijden. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
30137 |
wild verband |
wild verband:
welt ˲vǝrbãnt (L316a Lozen)
|
Metselverband waarbij strekken en koppen zich in een laag op onregelmatige wijze afwisselen. Het wild verband werd na de oorlog veel gebruikt in verband met de toen heersende schaarste aan materiaal (Westra, pag. 21). De term wild verband wordt ook gebruikt voor decoratief metselwerk waarbij verschillende steensoorten onregelmatig door elkaar worden gerangschikt. [N 31, 24f; N 31, 26]
II-9
|
17708 |
wind |
scheet:
šiət (L316a Lozen)
|
een scheet [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
25207 |
wind (alg.) |
wind:
wēŋtj (L316a Lozen)
|
wind [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|