e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zakdoek maalplag: malplaG (Lozen), malplax (Lozen), zakdoek: zaGdōk (Lozen) zakdoek (fr. mouchoir) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
zang zang: de eerste schwa is heel klein bovenaan achter de u  šuənə zàŋg (Lozen) Een schone zang. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
zeef zeef: ziəf (Lozen), zij: zi (Lozen) zift voor meel [ZND B1 (1940sq)] || zift voor melk [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
zeemlap zeemslap: ziəmslap (Lozen) zeemlap (voor de ruiten) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
zeepsop zeepwater: ziəpwātər (Lozen) in het zeepsop steken [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
zeer warm weer hitst: hetst (Lozen), hitst (Lozen) hitte (heette, hitse) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
zeggen zeggen: zēͅəgə (Lozen) zeggen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
zetten zetten: zettə (Lozen) zetten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
zitbank bank: baŋb (Lozen) bank [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
zitten zitten: zēttə (Lozen) zitten [ZND A1 (1940sq)] III-1-2