18259 |
jak |
bolero (<fr.):
bollero (P051p Lummen),
jak:
jak (P051p Lummen, ...
P051p Lummen,
P051p Lummen),
kazavek:
kassevik (P051p Lummen),
kazəvik (P051p Lummen)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
žalōͅu̯rs (P051p Lummen)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
jòrtɛlle (P051p Lummen)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (P051p Lummen)
|
jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jaske (P051p Lummen)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
jasvoordoek:
jasvoejering (P051p Lummen)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20405 |
jeugd, jongelieden |
jongemannen:
joong mannen (P051p Lummen)
|
jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
20196 |
jong (bijv.nw.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (P051p Lummen),
jounk (P051p Lummen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)]
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
znd 1 a-m; znd 27, 46;
jonk (P051p Lummen),
jounk (P051p Lummen)
|
jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
vlug:
vløch (P051p Lummen)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|