e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opzakken afzakken: afzakken (Lummen), zakken vullen: zakǝ vølǝ (Lummen) Meel in zakken doen en de gevulde zakken op het juiste gewicht brengen. [N O, 38l] II-3
opzeilen opzeilen: ǫp˲zę̄ǝlǝ (Lummen), zeil opleggen: zę̄l ǫplęgǝ (Lummen) Zeilen aanbrengen. [N O, 7a] II-3
oren verwijderen ontoren: ontūrǝ (Lummen) De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69] II-1
os os: ǫs (Lummen) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard oud: ààt (Lummen) oud; de man is oud [ZND 05 (1924)] III-2-2
oud, versleten paard oude knol: ā knǫl (Lummen), oude krak: ā krak (Lummen) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
ouders ouders: ààərs (Lummen) ouders [ZND 11 (1925)] III-2-2
ovenkelder onder de oven: ǫnǝr ǝn hōvǝ (Lummen) De bergruimte onder de oven, soms benut om brandstof en/of as in op te bergen, maar ook vaak, vanwege de gunstige vocht- en warmtegesteldheid, om er aardappelen op te slaan. De benamingen wijken in dat laatste geval doorgaans niet af van die van de aardappelkelder die men in de schuur vindt en die zijn behandeld in het lemma "schuurkelder, aardappelkelder" (3.3.5). Krikken is gloeiende as; amer is houtskool, en schansen zijn takkenbossen. Vergelijk ook het lemma √∂nderoven", in Deel II, aflevering 1, blz. 73. [N 5A, 25c; N 5, 136; OB 2, 2f; monogr. add. uit N 29, 5 en 11d] I-6
ovenpaal zwouw: zwō (Lummen) De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.] II-1
overall clown: klōn (Lummen), clown (eng.): kloon (Lummen) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] || Uit één stuk vervaardigd werkpak dat de metselaar ter bescherming over zijn gewone kleding aantrekt. [N 30, 5c; monogr.] II-9, III-1-3