33272 |
raapzaadolie |
smout:
smā.t (P051p Lummen)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
ook materiaal znd 19a, 003
āreͅg (P051p Lummen)
|
zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
ratel:
(mv)
rǭtǝls (P051p Lummen)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19576 |
ragebol |
halve maan:
haləf mōͅn (P051p Lummen)
|
ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rijder:
raiər (P051p Lummen)
|
rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
34631 |
rammelkar |
hodderkar:
hodǝrkē̜r (P051p Lummen),
lodderkar:
lodǝrkē̜r (P051p Lummen),
ratelkar:
rātǝlkē̜r (P051p Lummen)
|
Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92]
I-13
|
18413 |
rand van een hoed |
rand:
rank (P051p Lummen)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20515 |
ranzig |
garst:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
geͅrst (P051p Lummen)
|
garstig [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rā.pǝ (P051p Lummen)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (P051p Lummen)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|