26209 |
vol zeil geven |
zeilen opleggen:
zę̄lǝn ǫplęgǝ (P051p Lummen)
|
Alle zeilen geheel ontvouwen. [N O, 7e]
II-3
|
21268 |
volk (mensen) |
mensen:
mensə (P051p Lummen)
|
volk [RND]
III-3-1
|
21533 |
volk (natie) |
volk:
volək (P051p Lummen)
|
volk [ZND m]
III-3-1
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
biǝr (P051p Lummen),
bi̯ɛr (P051p Lummen),
bīr (P051p Lummen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
26529 |
vonderbalk, pasbrug |
lichtbalk:
lichtbalk (P051p Lummen),
steenbalk:
stīnbalǝk (P051p Lummen)
|
De horizontale balk, als onderdeel van de houten licht, waar het pasblok van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) op rust. Zie ook afb. 85. [N O, 23b; A 42A, 26; Vds 105; Jan 143; Coe 127; Grof 150; N D, 21; A 42A, 22]
II-3
|
26532 |
vonderbout |
bout:
būǝt (P051p Lummen)
|
De bout waarmee de pasbrug scharnierend aan de ezel is bevestigd. [N O, 23j]
II-3
|
19412 |
vonk |
vonk:
voŋk (P051p Lummen, ...
P051p Lummen),
vuŋk (P051p Lummen, ...
P051p Lummen)
|
vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
20174 |
voogd |
momber:
mommər (P051p Lummen)
|
voogd (over minderjarige kinderen) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
29951 |
voorhamer |
voorhamel:
vø̄rhāmǝl (P051p Lummen)
|
Zware ijzeren hamer met een lange steel die wordt gebruikt om breuksteen stuk te slaan. Zie ook afb. 13. [N 30, 18c]
II-9
|
17747 |
voorhoofd |
voorhoofd:
də ōars van zə v"rhyt (P051p Lummen)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|