id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33366 | drinkbak voor de koeien | drinkbak: dreŋk˱bak (Lummen), driŋk˱bak (Lummen), trog: trōx (Lummen) | Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6 |
19575 | drinkbeker | jatte (fr.): žat (Lummen) | drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
20499 | drinken | drinken: driŋkə (Lummen) | drinken [ZND m] III-2-3 |
34333 | drinken bij de zeug | zuiken: zõ̜kǝ (Lummen) | Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12 |
19574 | drinkglas | glas: glōͅ.s (Lummen), glōͅs (Lummen), pint: pe.nt (Lummen), pent (Lummen) | drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1 |
19562 | drinkglas met voet | kapper: kāpər (Lummen) | drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1 |
20564 | droesem | zaksel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m zaksel (Lummen) | droesem [ZND 23 (1937)] III-2-3 |
34236 | droge koe | muntige koe: møntegǝ kōi̯j (Lummen), møntǝgǝ kǫj (Lummen) | Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11 |
33701 | droge plekken in moeras | horst: hǫst (Lummen) | Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8 |
25232 | droog blijven | t blijft over]: wisselvallig wessəlvàləx (Lummen) | droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4 |