e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grijnzen greilachen: grieleche (Lutterade) spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen door roofdieren klemmen: WBD/WLD  hé klèmde (Lutterade), klèmme (Lutterade), slaan: ?  sjlaon (Lutterade) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
gril streek: sjtreek (Lutterade) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] III-1-4
grind kiezel: kizǝl (Lutterade) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
grinniken hummeren: hummere (Lutterade) lachen, niet hardop en met een knorrend bijgeluid, soms spottend [grinniken, grinnieken, gabberen, gramelen, gremelen] [N 85 (1981)] III-1-4
groei, wasdom wasdom: WBD/WLD  wasdóm (Lutterade) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] III-4-3
groeien wassen: wasse (Lutterade) groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] III-1-1
groeien, wassen geluk aanbrengen: gelök aanbrènge (Lutterade), groeien: WBD/WLD  greue (Lutterade), ’t greujd (Lutterade), wassen: wasse (Lutterade) bedijen [SGV (1914)] || Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groeizaam weer goed weer voor het veld: good wéér veur⁄t veldj (Lutterade), regenachtig weer: réégenechtig wéér (Lutterade) groeizaam weer (in de zomer) [vet] [N 22 (1963)] || mals regenachtig weer (in de zomer) [vers, vörs] [N 22 (1963)] III-4-4
groene berkentak berkenmei: WBD/WLD  berkemei (Lutterade) Een groene berketak (berkemei). [N 82 (1981)] III-4-3