e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heilige hostie hostie (<lat.): hostie (Lutterade), onze heer god: ooze Heuregod (Lutterade) De H. Hostie die men ontvangt. [N 96B (1989)] || Ons Heer, als teerspijs [ózzen Herrejod]. [N 96D (1989)] III-3-3
heiligedag heiligedag: heilgendaag (Lutterade) Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)] III-3-3
heiligen, zaligen heiligen: heilige (Lutterade) De zaligen, de heiligen in de hemel. [N 96D (1989)] III-3-3
heiligenbeeld heiligenbeeld: ei heilige beeld (Lutterade), heiligebeelde (Lutterade), kerkenbeeld: kirkebeelde (Lutterade) De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)] || Een beeld van een heilige, gemaakt van hout, aardewerk, gips e.d. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligenprentje heiligenprentje: ei heilige prentje (Lutterade) Een heiligenprentje, santje, ter opwekking van de devotie. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligschenner schender: sjenjer (Lutterade) Een heiligschenner, -schender. [N 96D (1989)] III-3-3
heiligschennis heiligschennis: heiligsjennis (Lutterade) Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)] III-3-3
heimelijk koffiedrinken op de koffie gaan: op te koffe goan (Lutterade) heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)] III-3-1
heimelijk tekens geven foetelen: foetele (Lutterade) Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
hek veken: vēkǝ (Lutterade), vouwere: vāwǝrǝ (Lutterade) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8