e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hopen hopen: houpe (Lutterade) een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)] III-1-4
horens horens: hø̄ǝrǝs (Lutterade) Vraag N 77, 21 luidt: "Hoe noemt u de horens van het schaap, als het ras die heeft?" De informant uit L 265 (Meijel) merkt op dat ze niet vaak voorkomen. [N 77, 21] I-12
horizon einder: einder (Lutterade), éndjer (Lutterade) horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)] III-4-4
horloge uur: oer (Lutterade, ... ) horloge [SGV (1914)] || uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)] III-1-3
horrelvoet paardsvoet: peasjvoot (Lutterade), stubbelaar: stuppelêr (Lutterade) hompelvoet [SGV (1914)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)] III-1-2
hotsen batteren: battere (Lutterade), bolderen: boldere (Lutterade) Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)] III-1-2, III-3-1
houden houden: aauwe (Lutterade) houden [SGV (1914)] III-1-2
houden van liefhebben: leef hubbe (Lutterade), leef öbbe (Lutterade) liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)] || liefhebben [SGV (1914)] III-3-1
houtduif wilde duif: wilj doef (Lutterade) Wilde duif [N 94 (1983)] III-4-1
houtskool voor het wierookvat houtskool: houtskoal (Lutterade) Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)] III-3-3