e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kien! kien: kien (Lutterade) Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kienen kienen: kiene (Lutterade) Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)] III-3-2
kieskauwen kauwen: kuuje (Lutterade), met lange tanden eten: mit lang tènj aete (Lutterade), pikken: pikke (Lutterade) zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kieskauwer pikkerd: pikkert (Lutterade, ... ) lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] III-2-3
kietelen kietelen: keutele (Lutterade) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] III-1-2
kieuwen kieuwen: ?  kieuw (Lutterade) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] III-4-2
kiezel, kiezelsteen kiezel: keezel (Lutterade) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kikker kwakkerd: kwakkert (Lutterade) kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kind (troetelnaam) knoemeltje: knoemelke (Lutterade) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2
kindercommunie kindercommunie (<lat.): kinjerkemune (Lutterade) Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3