e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestplakken verspreiden flatten spreiden: flatǝ špręi̯ǝ (Lutterade) De koemestplakken in de wei met een riek of schop uit elkaar slaan, om te voorkomen dat er zich op die plekken schitbossen vormen. [NM, 8b; N 11A, 40b; div.; monogr.] I-2
mestvaalt mestem: mistem (Lutterade), mesthoop: mèstaup (Lutterade) [SGV (1914)] I-7
met de collecteschaal rondgaan met de schaal rondgaan: mit de sjaol rondjgoan (Lutterade) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
met de duiven naar de inkorfplaats gaan zetten: zette (Lutterade) Hoe zegt men: met de duiven naar de inkorfplaats gaan om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
met de palmpaas rondlopen palmzondag: paumzondig (Lutterade) Op de morgen van Palmzondag (s zondags vóór Pasen) rondlopen met een versierde stok, waarop een voorwerp van brood is bevestigd. [N 88 (1982)] III-3-2
met de vlakke hand op iemands rug slaan klatsen: klatsje (Lutterade) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met kleine hapjes eten peuzelen: peuzele (Lutterade) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met sneeuwballen gooien sneeuwballen gooien: sjneabal goaje (Lutterade) Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2
met snelheid over iets heen vliegen een vlucht maken: ene vleug make (Lutterade) vliegen: Met snelheid over iets heen ~ (snoeken). [N 84 (1981)] III-1-2
met tegenzin node: nooa (Lutterade) tegen heug en meug [SGV (1914)] III-1-4