18977 |
slons (slodder?) |
slons:
sjlons (Q016p Lutterade)
|
een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
29019 |
slordig, verkeerd naaien |
broddelen:
brodǝlǝ (Q016p Lutterade),
knoddelen:
knodǝlǝ (Q016p Lutterade)
|
[N 62, 25; MW]
II-7
|
19894 |
slot |
slot:
šloat (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
šlǭt (Q016p Lutterade)
|
Onderdeel van een inschuifbare, metalen stijl. Het slot vormt de verbinding tussen de onder- en de bovenstijl en veroorzaakt, wanneer het is vastgezet, een wrijvingsweerstand die groter wordt naarmate de bovenstijl verder in de onderstijl schuift. [N 95, 310; monogr.] || Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.]
II-5, II-9
|
17933 |
sluipen |
sluipen:
sjloepe (Q016p Lutterade)
|
Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, slippen, gluipen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21174 |
sluis |
sluis:
schlōēs (Q016p Lutterade),
sjloes (Q016p Lutterade)
|
de inrichting waardoor twee wateren naar believen gescheiden of met elkaar in verbinding gebracht kunnen worden (sluis, erk, sas) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21175 |
sluisdeur |
schoft:
schof (Q016p Lutterade)
|
het ophijsbare deel van een sluis (schoft) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21176 |
sluismeester |
sluiswachter:
sjloeswechter (Q016p Lutterade)
|
de persoon die belast is met het toezicht op en het gebruik van een sluis, vooral van schutsluizen (sasmeester, sluismeester, sasser, sassenier) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24943 |
sluiten (van grond) |
hel worden:
hel weare (Q016p Lutterade)
|
hard worden, gezegd van aarde [vervloeren, sluiten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20168 |
sluitspeld |
knipspang:
knipsjpang (Q016p Lutterade)
|
sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
17704 |
sluitspier van de aars |
rem:
B.v. hea heat remspoare in de brook.
rem (Q016p Lutterade),
votlok:
votloak (Q016p Lutterade)
|
spier die de aarsopening sluit [rem] [N 10c (1995)]
III-1-1
|